Hervorming van de patrimoniumtaks

Met ingang van 1 januari 2024 is de vernieuwde patrimoniumtaks van kracht. Het definitieve wetsontwerp werd net voor het begin van het nieuwe jaar goedgekeurd[1]. De wijziging van het vaste tarief van 0,17% naar een progressief tarief met verschillende schijven houdt een zwaardere fiscale last in voor heel wat (I)VZW’s en private stichtingen.

Wat is de ‘patrimoniumtaks’?

De patrimoniumtaks of taks tot vergoeding der successierechten werd ingevoerd in 1921 om te voorkomen dat financiële middelen te lang inactief bleven en niet bijdroegen aan economische groei of sociale vooruitgang. Hervormingen van de taks bleven in het verleden beperkt, tot de wetgever eind 2023 besloot de taks te moderniseren.

Wat is er dan veranderd sinds 1 januari 2024?

In wat volgt, wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen.

1.    Gewijzigd toepassingsgebied

Zoals vroeger, is de patrimoniumtaks van toepassing op verenigingen zonder winstoogmerk (VZW’s), internationale verenigingen zonder winstoogmerk (IVZW’s) en private stichtingen. Stichtingen van openbaar nut vallen nog steeds buiten het toepassingsgebied van de taks. Er zijn wel enkele wijzigingen doorgevoerd aan het toepassingsgebied. Enerzijds heeft de wetgever het toepassingsgebied van de taks ingeperkt.  Zo waren vroeger enkel erkende pensioenfondsen voor zelfstandigen uitgesloten van de taks, maar vanaf 1 januari 2024 zijn alle VZW’s die door of krachtens de wet belast zijn met het beheer van wettelijke pensioenen volledig vrijgesteld. Anderzijds werd het toepassingsgebied ook uitgebreid. Zo vallen nu ook de voormalige beroepsverenigingen (nu: VZW’s erkend als beroepsvereniging) onder de taks.

2.    Gewijzigde belastbare grondslag

De belastbare grondslag van de patrimoniumtaks wordt vastgesteld op basis van een waardering van het vermogen op 1 januari van het aanslagjaar. De taks dient ten laatste op 31 maart van datzelfde jaar te worden  betaald. Om tegemoet te komen aan het arrest van het Grondwettelijk Hof 10/2020 vallen buitenlandse onroerende goederen vanaf 1 januari 2024 ook onder de belastbare grondslag (buitenlandse roerende goederen maakten al deel uit van de belastbare grondslag). De in het buitenland betaalde gelijkaardige belasting zal verrekend worden met de in België verschuldigde belasting. Om deze verrekening te laten gelden, moeten bewijsstukken worden verstrekt.

3.    Gewijzigd tarief

De belangrijkste wijziging is de overschakeling van een vast tarief van 0,17% voor belastingplichtigen met een vermogen van meer dan 25.000 euro, naar een progressief tarief en een belastingvrije voet van 50.000 euro.

-       De eerste schijf van 50.000 euro wordt bijgevolg niet belast.

-       Het tarief op de tweede schijf, van 50.000,01 euro tot 250.000 euro, is 0,15%.

-       De derde schijf, van 250.000,01 euro tot 500.000 euro, wordt tegen 0,30% belast.

-      Al hetgeen boven de 500.000,01 euro wordt belast tegen 0,45%. Dit betekent dat sommige organisaties op dit deel van hun vermogen een belastingverhoging van 165% zullen kennen (aangezien 0,45% 2,65 keer hoger is dan het voormalige tarief van 0,17%).

4.    Neutraliseren van het progressief tarief

Het progressieve tarief wordt gemilderd voor een aantal sectoren.

Het gaat concreet om:

a)    bepaalde belastingplichtigen uit de zorgsector, de cultuursector, het onderwijs en de sportsector (nl. zij die vallen onder art. 44 §2, 1°, 2°, 3°, 4°, a), of 9° van het BTW Wetboek en die, voor meer dan de helft van hun omzet, handelingen verrichten die van de BTW zijn vrijgesteld op grond van dat artikel);

b)     maatwerkbedrijven, medische huizen, geïntegreerde gezondheidsverenigingen en wijkgezondheidscentra, centra voor private archieven en dierenasielen;

c)     patrimoniumentiteiten waarvan minstens 75 percent van het patrimonium wordt aangewend door een instelling bedoeld onder a) tot de realisatie van handelingen bedoeld in artikel 44, § 2, 1°, 2°, 3°, 4°, a), of 9°, van het BTW Wetboek of voor de werking van een maatwerkbedrijf, medisch huis, geïntegreerde gezondheidsvereniging of wijkgezondheidscentrum, centrum voor private archieven of een dierenasiel

Een te zware heffing zou hun werking en essentiële maatschappelijke rol hypothekeren, zo verantwoordt de wetgever zich. Daarom wordt 62,3 % van hun vermogen niet meegerekend bij het bepalen van de belastbare grondslag. Bijgevolg wordt de entiteit op 37,7% van haar vermogen belast. Dit komt er in de praktijk op neer dat het tarief geneutraliseerd wordt: de patrimoniumtaks zal op het gehele vermogen nagenoeg evenveel wegen als voorheen. In bepaalde gevallen zal de taks onder het nieuwe regime zelfs voordeliger uitvallen dan onder het oude regime.

Wat betreft de onderwijssector merken we nog op dat de inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, voor wat betreft de onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs en de verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voornoemde inrichtende machten wordt verstrekt, zoals vroeger, vrijgesteld blijven van de patrimoniumtaks.

5.    Vereenvoudigde aangifte

De wetgever wilde de taks ook vereenvoudigen. De aangifte kan daarom voortaan digitaal worden ingediend, uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar. Indienen per post blijft echter mogelijk. Een andere vereenvoudiging betreft de vrijstelling van aangifte  bij een vermogen onder de belastingvrije voet. Voorheen was het verplicht om aan te geven dat men geen belasting verschuldigd was. Dat geldt nu niet meer.  Anderzijds, daar waar het vroeger mogelijk was om de taks voor drie opeenvolgende jaren in één keer te voldoen indien de taks het bedrag van 500 euro niet overschreed, kan dit nu niet meer. De wetgever heeft hierbij wel voorzien in een overgangsbepaling.

6.    Antimisbruikbepaling

De bewoordingen van de verwijzingsbepaling werden aangepast om iedere mogelijke twijfel weg te nemen omtrent de toepasselijkheid van de algemene antimisbruikbepaling in het kader van de patrimoniumtaks.

Volgens de memorie van toelichting kan de antimisbruikbepaling door de fiscus worden ingeroepen bij bvb. de opdeling van een VZW in 2 aparte VZW’s of de oprichting van 2 of meer VZW’s die hetzelfde doel nastreven, wanneer er niet kan worden aangetoond dat daarvoor enige wezenlijke niet fiscale redenen bestaan.

Indien u vragen heeft of meer informatie wenst, aarzel niet om ons te contacteren:

Sarah Verschaevesarah.verschaeve@aurionlaw.be

Kaat Van Der Schueren: kaat.vanderschueren@aurionlaw.be

[1] Wet 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, BS 29 december 2023; Zie ook de Circulaire 2024/C/20 betreffende de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, 1 maart 2024.

Tibo de Kloe