De non-profit sector wordt geconfronteerd met “de-risking”-acties van banken

Wat is “de-risking”?

Sinds de inwerkingtreding van de antiwitwaswet[1] zijn financiële instellingen verplicht om er op toe te zien dat hun diensten niet misbruikt worden voor witwaspraktijken. Omdat er op niet-naleving van de antiwitwaswetgeving zware sancties staan, gaan banken bijzonder voorzichtig om met hun klanten en doen zij aan “de-risking”. “De-risking” betekent het geheel van maatregelen en beslissingen die financiële instellingen nemen om hun risico’s op het vlak van witwassen van geld of financiering van terrorisme te beperken. “De-risking” kan erin bestaan dat een financiële instelling de principiële beslissing neemt om geen zakelijke relatie met een potentiële klant aan te gaan of om een zakelijke relatie met een bestaande klant stop te zetten.

In de praktijk wordt vastgesteld dat sommige financiële instellingen bepaalde klanten uitsluiten, niet zozeer omdat zij individueel een te groot risico van witwassen van geld of financiering van terrorisme zouden inhouden, maar veeleer omdat zij behoren tot een categorie of sector die de financiële instelling niet langer als klant wenst te hebben. De problematiek van ongerechtvaardigde (unwarranted) “de-risking”-acties door banken wordt erkend door de Nationale Bank van België en door de European Banking Authority. 

Naast de diamanthandelaren, de horeca-sector, de bouwsector, etc., wordt nu ook de non-profit sector geconfronteerd met “de-risking”. Verschillende VZW’s, IVZW’s en (in mindere mate) stichtingen (hierna ‘non-profit organisaties’) kregen het bericht van hun bank dat de bankrelatie unilateraal en definitief zal worden beëindigd. Daarnaast ervaren (pas opgerichte) non-profit organisaties bijzonder veel moeilijkheden met het openen van een nieuwe bankrekening. Dit leidt in de praktijk tot grote ongemakken, want zonder een bankrekening kunnen non-profit organisaties hun leveranciers en hun werknemers niet betalen, hun schuldvorderingen niet innen, hun belastingen niet betalen, … Het behoeft geen verdere uitleg dat een dergelijke situatie het voortbestaan van een organisatie in gevaar kan brengen.

Kan een bank zomaar de bankrelatie beëindigen?

Het houden van een betaal- en/of spaarrekening bij een financiële instelling kwalificeert als een overeenkomst van onbepaalde duur. Overeenkomstig het algemene verbintenissenrecht, heeft elke partij bij een contract van onbepaalde duur het recht om het contract op te zeggen. Dit wil zeggen dat zowel de klant van de bank als de bank zelf het contract kunnen opzeggen, op voorwaarde dat de algemene voorwaarden, en in voorkomend geval andere contractueel overeengekomen voorwaarden, worden nageleefd, en in het algemeen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn. Bovendien voorziet het Wetboek Economisch Recht dat de bank een voor onbepaalde duur gesloten contract kan opzeggen, indien dit is voorzien in het contract en mits inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden.

Wat kan je als non-profit organisatie doen om de beëindiging van een bankrelatie te (proberen) voorkomen?

Non-profit organisaties zijn gehouden om aan bepaalde neerleggings- en publicatieverplichtingen te voldoen. Deze formaliteiten zijn sinds de invoering van de verplichte registratie van de uiteindelijke begunstigden in het UBO-register verveelvoudigd.

Non-profit organisaties moeten er o.a. voor zorgen dat de samenstelling van het bestuursorgaan en het orgaan van dagelijks bestuur wordt gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. De bestuurders en de personen belast met het dagelijks bestuur moeten ook worden geregistreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen (‘KBO’). Hiertoe moeten bepaalde stukken worden neergelegd bij de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank. In principe dienen de nodige stukken binnen de dertig dagen, te rekenen vanaf de dagtekening van de beslissing, te worden neergelegd ter griffie. Het naleven van deze termijn is in de praktijk echter vaak onmogelijk, omwille van de achterstand die verschillende griffies hebben in het behandelen van deze neerleggingen (bij de griffie van de Franstalige ondernemingsrechtbank Brussel bvb. is deze achterstand inmiddels opgelopen tot maar liefst 12 weken).

Daarnaast moeten non-profit organisaties toereikende, accurate en actuele informatie inwinnen en bijhouden over hun uiteindelijke begunstigden (zogenaamde ‘UBOs’). Deze informatie dient binnen de maand te worden geregistreerd in het register van uiteindelijke begunstigden (UBO-register). In geval van overtreding van de bepalingen betreffende de identificatie en de mededeling van informatie over de uiteindelijke begunstigden, kan dit leiden tot een administratieve geldboete van tussen de 250 en 50.000 euro. Daarnaast legt het Wetboek van vennootschappen en verenigingen een geldboete op van 50 tot 5.000 euro voor het niet (tijdig) inwinnen en bijhouden van toereikende, accurate en actuele informatie over hun uiteindelijke begunstigden.

Omdat financiële instellingen veel belang hechten aan de naleving van deze verplichtingen (niet-naleving van deze verplichtingen wordt vaak aangehaald als één van de redenen voor het verbreken van de bankrelatie), doen non-profit organisaties er goed aan om nauw op te volgen dat alle verplichtingen (voor zover praktisch mogelijk, zie hoger) tijdig en correct worden nageleefd. Een proactieve houding ten opzichte van de bank kan soms ook helpen om problemen te vermijden, bijv. door een wijziging in de samenstelling van het bestuursorgaan en het orgaan van dagelijks bestuur op eigen initiatief mee te delen aan de bank en de nodige documenten (identiteitskaarten, enz.) aan de bank aan te leveren.

Wat kan je als non-profit organisatie doen als de bankrelatie werd beëindigd?

Tot voor kort was het antwoord: niet veel…

Klanten van financiële instellingen hadden en hebben de mogelijkheid zich te richten tot de ombudspersoon van de bank zelf, of tot Ombudsfin (een ombudsdienst voor financiële diensten). Bij gebrek aan alternatief, wendden sommige afgewezen klanten zich tot de rechtbank.

Reeds in november 2020 werd een wet goedgekeurd tot invoering van een basisbankdienst voor ondernemingen[2]. Deze wet heeft tot doel om aan ondernemingen (met inbegrip van non-profitorganisaties) die in België zijn gevestigd zijn een basisbankdienst te garanderen. De basisbankdienst is kort gezegd een zichtrekening met een debetkaart waarmee de onderneming betalingen kan ontvangen en uitvoeren. Een onderneming dient in de aanvraag voor de basisbankdienst aan te tonen dat minstens drie verschillende financiële instellingen hebben geweigerd de onderneming een minimale dienstverlening te bieden. Het KB ter uitvoering van deze wet liet – omwille van redenen waarop we hier niet zullen ingaan - meer dan twee jaar op zich wachten, meer bepaald tot 16 december 2022, en is in werking getreden op 26 januari 2023. De basisbankdienst voor ondernemingen is echter nog niet volledig operationeel, want het is nog wachten op de aanduiding van de leden van de basisbankdienstkamer.

Het is absoluut een goede zaak dat ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen of behouden van een bankrekening binnenkort een aanvraag zullen kunnen indienen voor een basisbankdienst. De praktijk zal echter moeten aantonen of de basisbankdienst ook daadwerkelijk soelaas brengt. De basisbankdienst kan in bepaalde omstandigheden immers nog steeds worden geweigerd door de financiële instelling. Hiertoe behoren weigeringsgronden gestoeld op de antiwitwaswetgeving…

In de loop van de volgende weken, zullen we een blogpost wijden aan de procedure en voorwaarden van de basisbankdienst voor ondernemingen.

***

 

Bij vragen kan je contact opnemen met Sarah Verschaeve (sarah.verschaeve@aurionlaw.be), Lisa Bueken (lisa.bueken@aurionlaw.be) of Jan Van Dam (jan.vandam@aurionlaw.be).

[1] Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.

[2] Wet van 8 november 2020 houdende invoering van bepalingen inzake de basisbankdienst voor ondernemingen in boek VII van het Wetboek van economisch recht.

Tibo de Kloe6 februari 2023